Ronde tafel Tweede Kamer over Interbestuurlijke Verhoudingen - position paper Mark Boumans

619 keer bekeken 0 reacties

Op woensdag 23 maart 2022 neemt Mark Boumans, burgemeester van Doetinchem, namens de M50-gemeenten het woord bij de Ronde Tafel over interbestuurlijke verhoudingen om aan Tweede Kamerleden ons standpunt toe te lichten. In dit bericht leest u meer over deze position paper.

Position Paper Mark Boumans - Burgemeester Doetinchem
RTG Interbestuurlijke Verhoudingen 23-3-2022

Tekst position paper
"Precies een week geleden vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. De Nederlandse pers trok massaal vanuit Den Haag en Amsterdam naar middelgrote gemeenten om verslag te doen. Het deed soms een beetje denken aan Klikbeet of Promenade. Volgens electoraal geograaf Josse de Voogd worden verkiezingen gewonnen in plaatsen als Etten-Leur, maar komen landelijke politici en media er te weinig, verkiezingen duidelijk uitgezonderd.

Mijn gemeente, Doetinchem, is een middelgrote gemeenten en als zodanig lid van de vernieuwde M50. Het netwerk bestaat uit circa 50 middelgrote gemeenten met circa 30.000 tot 80.000 inwoners. We geven een stem aan ongeveer 3 miljoen inwoners en dat aantal groeit. Onze gemeenten hebben een stedelijke kern, zoals Coevorden. Bestaan uit een reeks kleinere dorpen, zoals Altena. Of maken deel uit van de agglomeratie, zoals Barendrecht of Nieuwegein. Sommige gemeenten zijn centrumgemeenten, maar dat verschilt vaak ook nog eens per thema.

Wat ons bindt als middelgrote gemeenten is dat we vandaag eigenlijk niet hadden moeten bestaan. Minister Plasterk wilde schaalvergroting en in eerste instantie alleen nog 100.000+ gemeenten. Die maatregel zelf is van de baan, maar de achterliggende gedachte werkt nog steeds door in financiering en de groei van regionale samenwerkingsverbanden.

Middelgrote gemeenten kenmerken zich bovendien door hun focus op de zorg voor de eigen burgers in de eigen streek. We hebben onvoldoende capaciteit voor het almaar toenemende veld van Haagse overlegtafels. Dat is problematisch. Gemeenten zijn voor hun financiering grotendeels aangewezen op de rijksoverheid en steeds vaker loopt de gemeentelijke financiering niet via het gemeentefonds, maar via specifieke projectgelden en tenderen.

De burger is de dupe

In deze bijdrage wil ik ingaan op vier onderwerpen: financiën, jeugdhulp, regionale samenwerking en wonen. Ik begin met een algemene oproep aan deze nieuwe commissie: laat je meer gelden dan de afgelopen jaren en hou de minister scherp. We hebben het hier misschien veel te veel over de systeemwereld i.p.v. de leefwereld, maar dat is ook nodig want het huis van Thorbecke piept en kraakt. Wat we niet moeten vergeten is dat juist de burger last heeft van het gebrek aan fundamentele politieke keuzes over de bestuurlijke en financiële verhoudingen en de organische groei van tijdrovende regietafels en aanjaagteams. De afstand tot bestuur en voorzieningen is een bron van groeiend maatschappelijk onbehagen. En dat zie je ook terug in de lage

opkomst en de winst van lokale partijen. In het coalitieakkoord stellen partijen dat ze essentiële voorzieningen graag willen openhouden. De vraag vandaag is: wat moeten we daarvoor doen en hoe gaan we dat samen aanpakken?

Meer opgaven – minder financiering

Het aantal opgaven waar gemeenten verantwoordelijkheid voor nemen en de schouders onder zal zetten, is de afgelopen jaren gegroeid naar boven de zestig o.a. door decentralisatie. Rondom de jeugdhulp is dit faliekant mis gegaan. De gemeente kreeg wel de taken, maar niet de broodnodige financiering. Gemeenten hebben zelf de tekorten opgevangen. Mede daarom staat een groot deel van de gemeenten onder water en moeten we bezuinigen op zwembaden en bibliotheken. Niet alle M50 gemeenten beschikten over financiële reserves, of externe financieringsbronnen uit grond- of aandelenverkoop en dat maakt het speelveld ongelijk.

De aangekondigde nieuwe bezuinigingen op de jeugdhulp zijn onaanvaardbaar. De uitspraak van de arbitrage staat. Het probleem rondom de decentralisatie van de jeugdhulp mag ons bovendien niet nog eens overkomen. Kabinet en Kamer staan voor grote maatschappelijke opgaven zoals wonen, vluchtelingen en klimaat. We willen als middelgrote gemeenten delen in de verantwoordelijkheid, maar vinden dat er duidelijkheid moet zijn over de aangekondigde uitvoeringstoets decentrale overheden.

De M50 begrijpt niet dat een nieuw kabinet de opschalingskorting niet wil schrappen. Die korting is al een tijdje bevroren en dat blijft gelukkig zo. Maar doordat het principe blijft bestaan, moeten gemeenten in hun meerjarenbegrotingen verplicht rekenen met een volledige terugkeer van de opschalingskorting en daarmee automatisch bezuinigen op voorzieningen en investeringscapaciteit.

Bouwen in heel Nederland

Morgen (24-3) debatteert de Kamer weer over wonen. Graag pakken wij het woningtekort aan in onze streek. Op die manier investeren we ook in de leefbaarheid. We hebben daarvoor de locaties; vaak zelfs hartje centrum door de transformatie van winkels en bedrijvenpanden. Bouwen in HEEL Nederland is van belang, zo onderschrijft het kabinet in het coalitieakkoord. Dat is terecht. De vraag is echter: hoe verhouden alle specifieke verstedelijkingsregio’s, NOVI’s en woonakkoorden zich tot de ambitie om te bouwen in HEEL Nederland? Stuurt de rijksoverheid op vraag? Op de hoogte van de onrendabele top? Op snelheid? En wordt er ook gekeken naar de toekomstige vraag? Is ligging bij een OV-knooppunt een must voor de Woningbouwimpuls, of zijn er in lijn met het PBL-advies plannen mogelijk die wonen en OV integraal en efficiënt aanpakken? En hoe komen middelgrote gemeenten aan tafel bij het MIRT als ze deze plannen willen aandragen?

De greep uit de kas van het gemeentefonds voor wonen maakt de discussie nodeloos ingewikkeld. Daar komt nog eens bij dat gemeenten zelf cofinanciering moeten leveren. Om huizen te mogen bouwen moeten gemeenten investeren in plan- en innovatiecapaciteit zonder garanties op een goede afloop. Het zou bij de aanpak van het woningtekort moeten gaan om de beste plannen en niet om de meeste plancapaciteit. We zijn erg benieuwd of het expertteam woningbouw gemeenten zonder voldoende RO-capaciteit kan helpen met de WBI? En zouden het mooi vinden als er ruimte is voor een WBI light met lagere drempels voor kleinere gemeenten. Wilt u svp voorkomen dat jongeren uit de Achterhoek, die al jaren wachten op een huis, gedwongen verhuizen naar Arnhem ‘op kosten van’ de gemeenten Doetinchem of Winterswijk.

Gelijke lonen in arbeidskrapte

Arbeidsmarktkrapte leidt tot grote personeelsproblemen. Doordat sommige gemeenten gunstiger gelegen zijn en ook nog eens betere functievoorwaarden kunnen bieden, loopt het personeelstekort bij andere (vooral kleinere) gemeenten op. Dit personeelstekort wordt extra problematisch als het financieringsmodel van de rijksoverheid gebaseerd is op tenderen, zoals bijvoorbeeld bij de woningbouwimpuls of onder grote druk staat zoals bij de jeugdhulp. Trek daarom de lonen gelijk.

Eerst systeemverandering, dan regionale samenwerking

Rondom jeugdhulp speelt tot slot nog iets anders. Het lijkt er namelijk op dat VWS de regionale samenwerking rondom jeugdhulp wil afdwingen en wil toespitsen op de veiligheidsregio’s. Regionale samenwerking rondom crisisopvang lijkt in het belang van de jeugd. Maar gedwongen samenwerking op alle vormen van specialistische jeugdhulp is dat vaak niet. Jeugd, professional en gemeente zijn niet gebaat bij weer een stelstelverandering. Het is belangrijk dat de commissie BZK zich uitspreekt over de verhoudingen tussen gemeente, regio en provincie. De regio groeit organisch en er ontstaat een lappendeken aan ondemocratische samenwerkingsverbanden, zo stelt ook de ROB. We moeten hier echt een principiële keuze maken voor onze bestuurlijke en financiële verhoudingen.
 

Onze belangrijkste aanbevelingen nog eens op een rijtje:

1. Versterk de positie van Minister BZK en Parlementaire Commissie BZK.

2. Voorkom de organische en ondemocratische groei van regionale samenwerkingsverbanden. Stop generieke en verplichte regionale samenwerking in de jeugdhulp. Het huis van Thorbecke is aan onderhoud toe.

3. Maak haast met de uitvoeringstoets decentrale overheden. Het probleem rondom de decentralisatie van de jeugdhulp en het effect op ons voorzieningenniveau mag ons niet nog eens overkomen.

4. Schrap de opschalingskorting definitief zodat gemeenten los komen van de bijbehorende bezuinigingssystematiek.

5. Schrap de nieuwe bezuinigingen op de jeugdhulp in lijn met de motie Rosenmöller in de Eerste Kamer.

6. Hou oog voor het eerlijke speelveld tussen gemeenten en de investeringscapaciteit van middelgrote gemeenten. Het zou bij de verdeling van gelden moeten gaan om de beste plannen en niet de meeste (plan)capaciteit. Ondersteun (middelgrote) gemeenten bij de aanvraag woningbouwimpuls en beperk de lengte en onzekerheid van aanvraagtrajecten voor projectgelden.

7. Bouw in heel Nederland. Graag pakken wij het woningtekort aan in onze streek. Op die manier investeren we ook in de leefbaarheid.

8. Trek salarissen bij alle gemeenten gelijk; te beginnen bij jeugdhulp en ruimtelijke ordening/woningbouw. Doordat sommige gemeenten gunstiger gelegen zijn en ook nog eens betere functievoorwaarden kunnen bieden, loopt het personeelstekort bij andere (bijv. middelgrote) gemeenten op.

9. Investeer in het lokale voorzieningenniveau door de algehele financiële positie van gemeenten te verbeteren."

Link naar de agenda van de Tweede Kamer

Position paper in pdf. 

0  reacties

Cookie-instellingen